Eind vorig jaar schreef ik in dit blad een artikel over wandelen op de Veluwe. Een van deze wandelaars was de Elburgse gepensioneerde militair Haasloop Werner. In zijn bijdrage aan de ‘Geldersche Volks-Almanak’ van 1851 schreef hij over de volksgebruiken in de toenmalige gemeente Ermelo. Ik beloofde hierop terug te komen. De door hem beschreven volksgebruiken zijn te uitgebreid voor een artikel in deze krant. Hierom wil ik ze in dit en volgende artikelen afzonderlijk de revue laten passeren. Verder wil ik de heer Haasloop Werner zelf aan het woord  laten en hem citeren.

Brij-pot-reuren

“Op oudejaars-avond gaan eenige jongelingen vereenigd de buurten rond, hetgeen Brii-pot-reuren genoemd wordt, zijnde mogelijk een overblijfsel uit vroegere dagen, toen men gewoon was om op oudejaars-avond eene bijzondere soort van meelbrij te koken, welke gewoonte echter niet meer bestaat. Zoo als gezegd is, trekt men evenwel op dien tijd de buurten nog rond, om bij bekenden de Bro-pot te reuren. Dit bestaat hierin, dat men, bij hunne woning, zich voorziet van een buitengewoon grooten steen, die daar het eerste voor de hand ligt; daarmede gewapend, begeeft men zich ongemerkt tot de voordeur en roept:

“Ik reur de pot van alle kant,

Dat ze toch neet aen en braent!”

Waarbij men tegelijk den steen met alle kracht tegen de voordeur bonst, zodat de deur openspringt of uit hare hengsels geligt wordt; waarop de daders zich echter dadelijk verwijderen  en met de overigen de vlucht nemen. Gewoonlijk zijn de binnenwonenden erop bedacht en op hunne hoede, en plaats zich een der huisgenooten heimelijk buiten de deur, met eenen emmer vuil water of aalt, om den Briipot-reuder daarmede te begeten, en heeft hij daarbij het geluk om dezen in handen te krijgen, dan wordt hij in eene hooimand gebonden, binnens’huis gebragt, en, met deze mand, aan een touw in den schoorsteen aan den haalboom opgehangen, in plaats van een Briipot. Dit bedrijf duurt tot middernacht, als wanneer gewoonlijk vóór de huizen met een pistool geschoten wordt.  En hierop aan de kennissen een gelukkig nieuwjaar toegewenscht wordt.’

Spinneweken en spinningen

In den maanden Januarij, Februarij en Maart, maken de vrouwelijke dienstboden gebruik van hare spinneweken, waarin zij hare toebaat, bestaande in eene hoeveelheid van vlas en wol, mogen spinnen, en alsdan begeven zij zich met haar spinnewile en vlas of wol, naar hare bekenden, om daar spinnend een bezoek af te leggen, en tevens de tijd genoegelijk door te brengen. Ook de gehuwden brengen elkander bezoeken, onder de naam van spinningen bekend, en wel reeds om half elf des voormiddags; zij worden dan onthaald op koffij en kroggeboterhammen, om één ure op den middagpot met rijstenbrij en suiker; om twee ure komt de thee met een steek of klontje,  om zes ure wederom koffij en kroggebrökies; waarna ieder bezoeker wel verzadigd huiswaarts keert.” (Wordt vervolgd).

Ad Sulman

Bij de foto: Dienstbode aan het spinnewiel. Fotoarchief Ad Sulman

 Mail voor vragen of opmerkingen over dit artikel naar: nuwenspete@gmail.com. Meer info over Nunspeets verleden op: nuwenspete.nl

 

Comments are closed.