Al eeuwenlang maken de inwoners van de Veluwe gebruik van de hen omringende bossen. Nog steeds, maar de wijze waarop dit gebeurd is in de laatste honderd jaar fors veranderd. Zo zullen nog weinig jongeren weten wat ‘eken’ is en al helemaal niet waarom dat gebeurde. Toch laten bijgaande foto’s zien dat voor veel van hun (over-)grootouders dit jaarlijkse realiteit was.

Eken, ook wel eekschillen, betekent letterlijk ‘eik schillen’. Schillen is eigenlijk geen goed woord, omdat de bast van eikenhakhout -dunne eikenstammetjes- werd losgeklopt met behulp van een kort handbijltje. De ‘eker’ stond hierbij in een kniehoog uitgegraven mansgat en klopte op een ingegraven blok hout, veelal een beukenblok.

Dit eken (of houten) gebeurde in het voorjaar, vaak in de periode van begin mei tot begin juni. De sapstroom van de wortels naar de takken was dan op gang gekomen wat maakte dat de bast makkelijker losliet en dat de juiste sappen in de bast aanwezig waren. De losgeklopte basten werden namelijk, opgebonden tot rollen, door opkopers verkocht aan leerlooierijen om te worden gebruikt in het proces om van dierenhuiden leer te maken. Het looien.

Het overblijvende hout, talhout genoemd, werd als brandhout gebruikt voor de ovens van bakkerijen etc.

Voor Veluwse landarbeiders was dit eken een manier om hun armoedige bestaan wat op te vijzelen. Met name de winter was voor hen een moeilijke periode. Met het geld dat met eken werd verdiend, konden eventuele schulden bij de bakker of kruidenier worden afgelost. En als dat niet het geval was, werd het geld gebruikt om de altijd op de loer liggende armoede tegen te gaan.

Omdat het werk in relatief korte tijd moest gebeuren en de bospercelen vaak niet naast de deur lagen, verbleven de ekers vaak weken in het bos. Soms zelfs met hun hele gezin, baby’s en al. Ze leefden dan bijvoorbeeld in van takken en plaggen gemaakte hutten. ’s Zondags probeerde men als het kon zoveel mogelijk thuis te zijn.

Gerard Mulder

 

Bijgaande foto’s laten ekers uit Elspeet en omgeving zien.

Foto 1: Jan van den Hoorn (*17-08-1908), boswachter Reinders en Evertje van den Hoorn (*22-05-1906).

Foto 2: Gerrit Willem Koetsier (*06-11-1900) Harmen de Ruiter Kzn. (*12-11-1892) en Jacob Oudendorp (*18-06-1889 ) uit Speuld bij een plaggenhut. Foto genomen in de Soerelse bossen. Het talhout ligt linksachter.

Bron van de foto: Fotoarchief Gerard Mulder

Heeft u vragen en/of opmerkingen over dit artikel: nuwenspete@gmail.com  Of zoekt u meer informatie over Nunspeets verleden? Ga dan naar de website van de Heemkundige Vereniging Nuwenspete: www.nuwenspete.nl

 

 

Comments are closed.