Het moet voor de Elspeters een vreemde gewaarwording zijn geweest, die zondag 13 juni in het jaar 1599. De kerkgangers die ’s ochtend de dorpskerk binnenstapten, liepen door een compleet nieuw interieur. Het hoofdaltaar was gesloopt en de beelden naar beneden getrokken. Het sacramentshuis – een nis voor de geconsacreerde hostie – bleek uit de muur gehakt, net als het wijwatervat, waar gelovigen vroeger hun vingers in doopten om vervolgens op hun borst een kruis te slaan. Niets, maar dan ook niets, deed denken aan het fraaie godsgebouw van weleer. Hoe had dit kunnen gebeuren?

Het besluit om de Elspeetse kerk schoon te vegen viel een paar weken eerder, op 25 mei 1599. Hofdienaar Gijsbert van Leesten meldde zich die dag op de kanselarij in Arnhem en kreeg van de hoge heren te horen dat hij in een aantal Veluwse dorpen alle ‘overblijfselen van superstitie en afgodendienst’ voorgoed uit de weg moest ruimen, met hulp van een metselaar. De rondreis zou vlakbij Arnhem beginnen, in Bennekom. Na tien dagen kwam Elspeet aan de beurt. Eenmaal aangekomen in het dorp namen Gijsbert en de metselaar niet alleen de dorpskerk onder handen, maar ook het omliggende landschap. Gebedskapelletjes langs zandwegen werden afgebroken, net als de crucifixen die door dorpelingen aan de randen van het Elspeter Bos waren neergezet, ter bescherming tegen twaalfuurshonden en vurige spoken.

Door de inzet van de Hofdienaar en zijn helper werd de leefwereld van de Elspeters radicaal op z’n kop gezet. Geheel tegen de verwachting in was de dorpskerk een plek voor Gods Woord geworden, waar dominee Johannes Hesselius elke zondag preekte. De kansel stond precies daar waar de doopvont had gestaan, aan de westkant van het schip, vanouds de kant van de duisternis. Kerkgangers beluisterden de predicaties tegenwoordig in het vroegere priesterkoor, aan de oostkant van de kerk, waar voorheen de heilige mis plaatsvond. Nog nooit hadden Elspeetse parochianen in die ruimte een stap durven zetten. Nu zaten ze er op houten banken.

Het meest ingrijpend was toch wel de plotselinge verdwijning van het levensgrote beeld van Sint-Antonius. Het had altijd op een prominente plek in de Elspeetse kerk gestaan, simpelweg omdat het gebouw aan deze beschermheilige was gewijd. Het Antoniusbeeld speelde een cruciale rol in het godsdienstige leven van de dorpelingen. Eén keer per jaar, ergens in de maand juni, wanneer de zonkracht begon af te nemen, liepen de Elspeters – met het beeld in hun handen – in processie langs weilanden en korenvelden buiten het dorp, om te bidden voor een goede oogst en bescherming tegen veeziekten. Maar in de zomer van 1599 konden parochianen deze Antoniusbedevaart wel op hun buik schrijven. De oude religie was verboden en de Elspeetse kerk geklaard. De dorpelingen konden niet anders dan simpelweg zitten en luisteren, naar opnieuw een preek van de dominee welteverstaan.

Heeft u vragen en/of opmerkingen over dit artikel: nuwenspete@gmail.com  Of zoekt u meer informatie over Nunspeets verleden? Ga dan naar de website van de Heemkundige Vereniging Nuwenspete: www.nuwenspete.nl

Jos de Weerd

Bron van de foto: Wikipedia Commons Onder afbeelding: schilderij over de terugkeer van een Sint-Antoniusbedevaart, circa 1550

 

Comments are closed.